Category Stories - Dutch

Muzikale theologie

In het najaar van 2017 ontving de Estse componist Arvo Pärt de jaarlijkse onderscheiding van de Joseph Ratzinger-Benedictus XVI Stichting. De Ratzinger prijs is ingesteld om vooraanstaande theologen te eren, het is een soort nobelprijs voor theologen. De prijs wordt sinds 2011 uitgereikt en het is voor de eerste keer dat een musicus deze prijs mocht ontvangen. Tegelijk met Arvo Pärt ontvingen Theodor Dieter, Luthers theoloog, en Karl-Heinz Menke, katholiek theoloog, de prijs.

              Het is bekend dat Ratzinger veel waardering heeft voor het werk van Pärt en vooral voor de religieuze inspiratie die eruit spreekt. Maar de nobelprijs voor de theologie wordt ongetwijfeld niet uitgereikt omdat Ratzinger de muziek als zodanig waardeert. De toekenning van de prijs aan Pärt is een erkenning van muziek als een wijze van theologiseren. Componeren en musiceren is theologie, waarbij ik theologie definieer als ‘verstandig spreken over alles wat God aangaat’. Er zijn veel verschillende manier om ‘aan theologie te doen’: Schriftuitleg, systematische theologie, narratieve theologie, praktische theologie, theologie van het maatschappelijk handelen… en daar komt nu bij: muzikale theologie.

              Veel vormen van theologiseren zijn talig, ze werken met woorden. Woorden leggen vast, verwijzen, zijn maar in beperkte mate open en flexibel. Dichters rekken de grenzen van de taal op en sommige theologen doen dat ook in een poging iets te zeggen waarover (of over wie) we eigenlijk niets weten. Muziek voegt aan dat ‘taalspel’ wezenlijk iets toe, namelijk een taal die geen taal is, maar die toch door de fysieke en emotionele werking een vorm van kennis produceert: muzikale kennis. Deze muzikale kennis over God laat zich lang niet altijd terug vertalen naar woorden en eigenlijk moeten we dat ook niet willen. De muzikale kennis over God is onvervangbaar.

              Welke kennis over God doen we op als we luisteren naar, bijvoorbeeld, Pärt’s woordeloze psalm 137: ‘An den Wassern zu Babel’? Arvo Pärt is in deze compositie op zoek naar de essentie van muziek. Hij laat de zangers alleen maar klinkers zingen, alsof hij zeggen wil: het gaat om de klank, alleen de klank. Pärt’s zoektocht naar de essentie van zijn muziek loopt uiteindelijk uit in een plotselinge stilte. Pärt heeft de taal niet nodig, hij heeft uiteindelijk zelfs de muziek niet nodig. Stilte is dat wat rest voor de componist om uitdrukking te geven aan dat wat niet uitgedrukt kan worden. Stilte is voor een componist het ongrijpbare, dat waaraan hij slechts gelegenheid kan geven maar wat ontsnapt aan zijn macht en controle. Ratzinger heeft het goed begrepen: dit muzikale discours is theologie.






Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

Back to top